Een meubelbedrijf overleefde de economische crisis niet en ging failliet. De eigenaresse wilde door met drie design stoelen die nog wel geld opleverden. De auteursrechten op de ontwerpen van de designstoelen vielen in de failliete boedel, zodat niet de eigenaresse maar de curator hier zeggenschap over had.

Spijtig genoeg had de eigenaresse van het meubelbedrijf niet meteen bij de oprichting van het bedrijf om advies gevraagd. Zij zou dan het advies gekregen hebben om de rechten van intellectuele eigendom, zoals auteurs- en modelrechten, in een “beheer” B.V. onder te brengen, die vervolgens een licentie verstrekt aan de werkmaatschappij. Bij een faillissement van de werkmaatschappij worden de intellectuele eigendomsrechten niet meegesleept in het faillissement. Nu was dat helaas wel het geval.

De eigenaresse kon op basis van de cijfers van de goedlopende modellen een financiering van de bank krijgen en een winnend bod doen op de auteursrechten van de drie ontwerpen van de goedlopende modellen die in de boedel vielen. De eigenaresse onderneemt nu – in sterk afgeslankte vorm – weer met de drie goedlopende modellen.